“Je moet gewoon beginnen”

‘Juf! Juf! Gaan we vandaag schrijven?’
Ik stap het schoolplein op, het is nog pauze. Een paar kinderen uit groep 6 stuift mijn kant op.
‘Jazeker!’ antwoord ik. ‘Vandaag gaan we ein-de-lijk schrijven.’
De kinderen waaieren opgewekt verder het schoolplein over, om hun klasgenoten het goede nieuws te brengen. Vandaag gaan we schrijven.


Het is de vierde keer dat ik voor deze klas sta, de vierde vrijdagmiddag om precies te zijn. Dat het lastig is de concentratie vast te houden op een vrijdagmiddag, heb ik al drie keer ondervonden. Mijn smartwatch is elke keer met goedbedoelde adviezen gekomen om ademhalingsoefeningen te doen, omdat er een te hoog stressniveau werd gemeten. Maar ergens tussen mijn gemopper door heb ik ze enthousiast gekregen – zo enthousiast, dat ze echt zin hebben vandaag hun eigen sinterklaasverhaal te gaan schrijven.


Schrijven draait om fantasie

De eerste les werkten we aan het prikkelen en aanboren van de eigen fantasie. ‘Sta op als je denkt dat schrijven vooral met taal en spelling te maken heeft’, zei ik en bijna de hele klas stond op. ‘Goed nieuws: nee dus!’ zei ik. ‘Schrijven heeft vooral te maken met fantasie. En het goede nieuws is: iedereen heeft fantasie.’
‘Waarom bestaat dan het woord fantasieloos?’ wilde een meisje weten.
Daar stond ik met mijn goede verhaal. ‘Nou,’ bedacht ik ter plekke, ‘iedereen hééft het, maar niet iedereen gebruikt het.’ Die verklaring werd direct geaccepteerd. Gelukkig. En terecht, trouwens, want het is gewoon waar. Ben ik van overtuigd. Net als die andere stelling: schrijven gaat vooral om fantasie. Die fantasie onder woorden brengen is een tweede stap, en dat foutloos doen komt ergens achteraan. Dat kun je tenslotte ook door iemand anders laten doen. Jouw verhaal verzinnen, dat kan alleen jij zelf.


Na de les over fantasie werkten we een les aan personages. Vooral aan de hoofdpersoon. En de derde les ging over de ingrediënten en opbouw van een verhaal. Toen lagen alle bouwstenen klaar en moest er alleen nog maar geschreven worden!

Gewoon beginnen


Dus daar zitten ze, 25 leerlingen met elk hun eigen idee voor een sinterklaasverhaal. De een begint direct te schrijven, de ander staart naar het lege vel. Lang. Heel lang.
‘Juf. Ik weet niets.’
‘Maar je hebt vorige week toch alles al bedacht? Dan kun je toch beginnen?’
‘Ik weet niet hoe.’
Ik begin hem uit te leggen dat hij het beste gewoon maar ergens kan beginnen. Dat hij altijd daarna nog een betere beginzin kan bedenken, of een andere eerste alinea. Maar ik word onderbroken door de jongen naast hem.
‘Gewoon beginnen,’ zegt die. ‘Als je eenmaal bezig bent, gaat het vanzelf.’ Met rode wangen buigt hij zich over zijn verhaal en pent verder.


Ik denk niet dat ik het beter had kunnen zeggen.

Benieuwd naar mijn lessen? Hier vind je meer informatie over mijn schrijflessen op basisscholen.